Eskimo's

Wist je dat Eskimo’s meer dan 40 woorden voor sneeuw hebben?

Dit zijn er paar:

Kriplyana: snow that looks blue in the early morning.
Hiryla: snow in beards.
Ontla: snow on objects.
Intla: snow that has drifted indoors.
Bluwid: snow that is shaken down from objects in the wind.
Tlanid: snow that's shaken down and then mixes with sky-falling snow.
Tlamo: snow that falls in large wet flakes.
Tlaslo: snow that falls slowly.
Priyakli: snow that looks like it's falling upward.
Kripya: snow that has melted and refrozen.
Tlun: snow sparkling with moonlight.

Waar komt de fabel vandaan?
De Duits-Amerikaanse antropoloog en taalkundige Franz Boas schreef in 1911 dat eskimo’s in Canada 4 basiswoorden hebben voor verschijningsvormen van sneeuw: aput (‘sneeuw op de grond’), gana (‘sneeuw in de lucht’), piqsirpoq (‘opwaaiende sneeuw’) en qimuqsuq (‘sneeuwjacht’). Een vrij willekeurige selectie van Boas, waar wel wat op af te dingen is. Maar al snel ging het balletje rollen. Steeds meer mensen pikten het verhaal op om duidelijk te maken dat eskimo’s veel woorden hebben voor ‘sneeuw’ omdat ze er middenin wonen. Maar zij noemden steeds hogere aantallen. Waardoor je tegenwoordig te pas en te onpas hoort dat ‘de’ eskimo’s 100 woorden voor sneeuw hebben. Als het er niet meer zijn.